Rashmi
Ik voelde de ongelijkheid dagelijks
Ik groeide op in een gezin waar meisjes niet alleen dochters zijn, maar ook de eer van de familie vertegenwoordigen. Bij ons moest je maagd blijven tot het huwelijk. Vooral volgens mijn ouders. Mijn vader… die leefde echt volgens oude denkbeelden. Wat mensen zouden zeggen, dat was allesbepalend. Als meisje voelde ik de ongelijkheid dagelijks. Als mijn broer laat thuiskwam: prima. Maar als ík te laat was? Dan was het meteen: ‘Wat denken de mensen wel niet?’ Toen ik in een moeilijke thuissituatie belandde, zocht ik warmte en bevestiging buiten de deur. Op straat, bij een groep jongeren. Ik was dat meisje dat met een boek in haar hand zat en tegelijk een joint rookte. Niet makkelijk te plaatsen. Ik werd verliefd. Op een jongen uit een andere groep. Iedereen waarschuwde me. Ze zeiden: “Je moet echt stoppen met hem.” Maar ik was al verliefd.
De liefde als val
Wat begon als een relatie, eindigde in uitbuiting en mensenhandel. Ik was uit huis geplaatst voor mijn veiligheid. Maar toen ik vrijkwam, haalde hij me op met een plan. Diezelfde avond had ik mijn eerste klant en vanaf dit moment begon de uitbuiting en bedreiging.
Daarna zat ik vast. Niet letterlijk, maar iedereen in mijn omgeving controleerde me. Ik wist: als dit uitkomt, verlies ik mijn moeder en mijn vader. Het was niet eens hij waar ik het meest bang voor was. Het was zijn crew. Eén man… die sloeg ons gewoon. Hij kon me optillen met één hand.
Meerdere keren probeerde ik te vluchten. Maar elke keer volgde er dreiging. Hij zei: “Als jij weggaat, dan pak ik je nichtje.” Hij kende haar, had haar gezien.
Uiteindelijk kwam mijn verhaal aan het licht via jeugdzorg. Ik werd ondergebracht op een geheim adres. Niet alleen voor mijn veiligheid, maar ook vanwege dreigende eerwraak. Mijn vader kon de schande niet aan. Hij zei niks, maar ik wist het. In onze cultuur word je dan een ‘weggegooid meisje’. Iemand die het niet meer waard is.
Toen mijn vader later een huwelijk probeerde te regelen met een jongen uit het land van herkomst, moest ik kiezen: zijn eer of mijn vrijheid.
Wat ik wilde was simpel: gewoon een vader
De schade was niet alleen fysiek. Het was het gevoel dat ik mijn familie kwijt was. Met mijn oma, zij was mijn anker, hield ik wel contact. Maar mijn oma overleed. En mijn vader? Die zette me uit de familie. Letterlijk. In onze traditie doen we rituelen als iemand doodgaat. Hij deed dat ritueel voor mij. Alsof ik al dood was.
Toen mijn vader later een huwelijk probeerde te regelen met een jongen uit het land van herkomst, moest ik kiezen: zijn eer of mijn vrijheid. Ik wist: ik ga nooit studeren, nooit kunnen werken. Ik word gewoon een huisvrouw. Maar dat ben ik niet. Dat ben ik gewoon totaal niet.
Die keuze was het begin van mijn ommekeer. Ik trouwde uiteindelijk op mijn eigen manier met een man waar ik van hield – voor het geloof, niet voor de wet. Ik werd moeder. En ik herstelde, stukje bij beetje, de band met mijn vader. Zolang we het maar niet hebben over het verleden, gaat het goed. Dan is alles ‘perfect’.
Voor wie denkt dat dit ver van je bed is: dat is het niet.
Ik werk nu zelf in de hulpverlening. En weet je? Ik zie het daar ook. Meisjes die ineens ‘op vakantie’ moeten naar familie in het buitenland. Die bang zijn dat ze niet meer terugkomen. Ik geloof dat liefde de sleutel is. Elk kind verdient liefde. Dat is de basis. Niet regels, niet tradities. Liefde.
Wat ik andere meisjes zou willen zeggen? “Blijf bij jezelf. Hoe moeilijk ook.” Op een dag zit jij ergens op een stoel, oud, misschien met een kopje thee bij de open haard. En dan moet je kunnen zeggen: ik heb mijn leven geleefd. Niet dat van iemand anders.
Mijn verhaal is niet uniek. En dat maakt het zo belangrijk.