Lana

Van op straat naar een huis vol hoop

‘Als ik ooit een eigen huis zou hebben, dan zou ik eindelijk een plek hebben waar ik veilig ben. Waar niemand me nog weg kan sturen…’ Dat dacht ik, toen ik zestien was en ineens nergens meer terecht kon. Ik was misbruikt van mijn derde tot mijn twaalfde. Toen mijn moeder het ontdekte, zette ze me zomaar buiten. De straat op. Geen vangnet, niemand die me opving. Toch bleef er iets van hoop in me. Ik sliep op banken, op vloeren, bij mensen die het goed bedoelden, al was dat niet altijd veilig. Tot ik op een dag een klein huisje kreeg. Twee kamers. Niet veel, maar van mij. Mijn zusjes kwamen bij me wonen. Ik voelde me verantwoordelijk voor hen. Ik moest voor hen zorgen, dat voelde ik tot in mijn botten.

Toen mijn broer op een dag een jonge man mee naar huis bracht die zogenaamd geen plek had, twijfelde ik niet. Hij had hulp nodig. Meer wist ik niet.

Gevangen in eigen huis

Wat begon als hulp, kantelde razendsnel. Hij werd steeds gewelddadiger. Eerst subtiel – dwingen, chanteren – maar al snel met klappen. Hij dwong me tot een huwelijk, niet uit liefde, maar uit eigenbelang. Hij zei: “Als je me niet helpt, doe ik je zusjes wat aan.” Seks werd een machtsmiddel. Elke dag. Ik voelde me gevangen in mijn eigen huis.

De buren zagen het, wisten wat er speelde, maar niemand deed iets. Zelfs zijn broer zag hoe hij me sloeg, maar hij durfde er niet tussen te komen. Hulp leek onmogelijk. Als ik werd opgenomen, wie zou er dan op mijn zusjes letten? Niemand. Dus ik moest blijven.

Ik wist pas jaren later dat wat mij overkwam huwelijksdwang was. Ik dacht dat het mijn schuld was.

Vluchten, verliezen, maar nooit opgeven

Toen hij werd opgepakt na een gewapende overval, kreeg ik de kans om te vluchten. Ik weigerde het blijf-van-mijn-lijfhuis. Dat voelde als nóg een gevangenis. Dus ben ik gevlucht. Eerst naar Israël, later naar Amerika. Veilig voelde het nooit echt. Hij bleef me zoeken. Zocht me op via

bekenden, dreigde, liet mensen naar mijn werk komen. Ik moest telkens opnieuw onderduiken.

Ik verloor mijn kindje door zijn geweld. Dat kind… het had geen leven gehad. Misschien klinkt dat hard, maar ik geloof dat het me bespaard is gebleven. Uiteindelijk vond ik in therapie en schilderen een manier om te helen. Beeldend kon ik wél uitdrukken wat ik voelde. Woorden had ik niet.

Voor wie geen stem heeft: ik wil die stem zijn

Ik wist pas jaren later dat wat mij overkwam huwelijksdwang was. Ik dacht dat het mijn schuld was. Het klinkt bijna ongelooflijk, maar ik kende mijn rechten niet. Pas in het blijf-van-mijn-lijfhuis hoorde ik: dit was verkrachting. Dit was dwang.

Ik richtte een stichting op. Ik wil anderen helpen zoals ik zelf hulp nodig had. Een luisterend oor, een plek waar je niet hoeft uit te leggen waarom je bang bent.

Mensen moeten weten: je hebt een keuze. Altijd. Vraag jezelf elke dag af: wat wil ík vandaag? Die zin heeft mijn leven veranderd. Ik pleit voor meer aandacht in het onderwijs, voorlichting over grenzen, over je recht op je eigen lichaam. Op school moet je leren: jij mag nee zeggen. Jij mag kiezen. En bij de gemeente, de burgerlijke stand: Kijk eens beter. Vraag door als een jong meisje met lege ogen tegenover een man met een bierflesje in zijn hand staat te trouwen.

Mijn verhaal is niet uniek. En dat maakt het zo belangrijk. Want zolang dit blijft gebeuren, moet er iemand zijn die zegt: “Ik zie je. Je bent niet alleen.”

In verband met de veiligheid en privacy zijn namen en details aangepast.
Website sluiten Wis browsergeschiedenis