Ana
Ik herinner het me nog goed. Toen ik dit zag, wist ik meteen: dit is kindermishandeling. Dit was een van mijn allereerste zaken bij het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA), en het raakte me diep.
Waarom niet?
Het ging om twee kinderen: een jongen die net achttien was geworden, en zijn zus van vijftien. Ze waren zogenaamd op familiebezoek gestuurd, maar hun moeder had andere plannen.
Zij dacht: ‘Daar, in het land van herkomst, leren ze wel weer hoe het hoort.’ Het raakte me enorm want daar hoort een kind helemaal niet als ze daar niemand kennen. Niet als ze op straat belanden. Ik wist hoe verwoestend dat kan zijn.
Het contact met het meisje was onmogelijk. Ze zat bij familie, maar de deuren waren gesloten. Geen telefoon, geen mogelijkheid om contact te maken. Maar haar broer — hij sprak bijna elke dag met me. Ondanks dat hij geen documenten meer had, geen vaste plek om te slapen, en op straat verbleef, bleef hij vechten voor haar. Hij zei: “Ik neem het risico. Ik ga haar helpen.” Elke dag, zelfs als we soms dagenlang niets van hem hoorden. Telefoons werden kapotgemaakt of gestolen. Geen geld. Geen opladers. En toch bleef hij proberen.
Ik herinner me de momenten dat ik dacht: ‘Dit kan eigenlijk niet.’ Maar toch gingen we door. En langzaam, stap voor stap, met de hulp van COA, de consulaten, de rechter… kregen we haar terug.
Het moment dat ik haar broer weer zag op Schiphol, zal ik nooit vergeten. Zijn ogen zo vol vragen. “Waarom hebben jullie mij geholpen?” vroeg hij. Het raakte me diep. Wat kon ik anders zeggen dan: “Waarom niet?”
“Waarom hebben jullie mij geholpen?” vroeg hij. Het raakte me diep. Wat kon ik anders zeggen dan: “Waarom niet?”
Zorgplicht zonder vangnet
Ze werd opgevangen in een pleeggezin, ergens in het noorden. Maar voor haar broer — die net achttien was geworden — was er geen pleeggezin. Van volwassenen werd verwacht om voor zichzelf te zorgen. Hij werd naar de opvang voor volwassenen gestuurd, maar daar kreeg hij geen structuur, geen begeleiding, geen toekomst. Het was alsof hij tussen wal en schip viel. Uiteindelijk verdween hij weer van de radar.
Diep van binnen voel ik die pijn nog steeds. Ik bracht hem terug, maar wat gaf Nederland hem terug? Helemaal niks. Hoe kan het zijn dat iemand die zoveel heeft meegemaakt, die zoveel heeft moeten overleven, zo in de kou komt te staan?
Onvergetelijk
Hij was de eerste. En misschien blijft hij daarom altijd zo bij me. Ik had dagelijks contact met hem. Hij vertrouwde me. En ik zag wat het met hem deed. Wat het betekent om te overleven. Elke keer als hij zijn hoop verloor, moest hij weer zien op te staan, doorzetten, doorgaan, hoe moeilijk het ook was. We probeerden contact te houden, een paar keer hadden we afgesproken — op het station, ergens in de stad. Maar op een dag bleef het stil. Sindsdien heb ik geen idee meer hoe het met hem gaat.
Wat ik anderen zou willen meegeven
We moeten ophouden met denken dat het normaal is om kinderen naar een land te sturen dat ze niet kennen, gewoon omdat ze zich ‘niet goed genoeg gedragen’. Elk kind heeft recht op veiligheid. Elk kind heeft recht op een toekomst, ongeacht waar hun ouders vandaan komen.
Dit is waarom deze verhalen verteld moeten worden. Omdat het nog steeds gebeurt. Veel vaker dan we denken. En omdat ik hem nog steeds mis.