Aida
Het moment dat mijn kinderen van me werden afgenomen
Het was een situatie die mijn leven voorgoed veranderde. Ik voelde me kapot, maar ik móést blijven doorgaan. Niet omdat ik hoop had, maar omdat ik geen keus had. Ik ben geestelijk vijf keer doodgegaan, maar ik ben er nog steeds. En daarom weet ik dat ik sterk ben. Wat me het meest bijblijft, is niet de pijn van de mishandelingen. Niet de maanden in het ziekenhuis. Maar dat ene moment: het afscheid. Je kinderen in je armen, en dan moeten loslaten… Dat gevoel. Dat is gewoon onmenselijk.
Vanuit angst meegaan in een plan dat geen plan was
Toen ik zwanger was van een tweeling, begon de druk. Ik had al een dochtertje van tweeënhalf en mijn gezondheid liet het afweten. Mijn man stelde een ‘oplossing’ voor: “Als de tweeling geboren is, gaan ze naar Egypte. Daar worden ze beter verzorgd dan jij ooit zou kunnen.” Het klonk als een bevel, geen vraag. En omdat ik wist wat er anders zou volgen, stemde ik toe. Ik dacht: ‘Misschien vergeet hij het. Misschien komt het niet zover.’
Maar het kwam wél zover. Na een zware bevalling – de een gewoon, de ander via een spoed keizersnee – kwam zijn moeder over om ‘te helpen’. Binnen drie dagen lag ze ziek op de bank. Dus moest ik voor haar zorgen, én voor drie kinderen, én voor hem. En ikzelf?
Ik bestond niet meer.
Toen de tweeling drie maanden oud was, vloog ik alleen met hen en mijn oudste dochter naar Egypte. Ik dacht dat ik hen later weer mee terug zou nemen. Maar dat bleek niet de bedoeling. Het ergste kwam toen ik afscheid moest nemen. Zeven maanden waren ze. En ik moest terug. Zomaar. Zonder hen. Ik hoorde ze gewoon huilen. In Nederland. Terwijl ze daar in Egypte waren. En ik voelde mijn melk stromen. Mijn lijf wist dat ik ze miste.
Ik begon mijn ontsnapping te plannen. Met gevaar voor mijn eigen leven. Ik heb tegen iedereen gezegd dat ik terug zou komen naar Egypte. Zelfs tegen mijn kinderen. Alleen zo lukte het.
Dat was het moment waarop ik brak
Ik mocht ze nauwelijks nog zien. Bellen kon niet ‘vanwege het internet’. Skypen lukte niet ‘omdat de computer stuk was’. Ze noemden zijn moeder ‘mama’. Dat sneed door mijn ziel. En toen mijn
oudste dochter zes werd, gebeurde het opnieuw. Zij moest in Egypte blijven want ze moest daar naar school. En ik mocht haar niet meenemen. Dat afscheid… ze stak haar armpjes naar me uit en zei: “Blijf bij mij, mama.”
De onmacht sloeg om in pure overlevingsdrang. Ik wist: als ik dit laat gebeuren, verlies ik ze allemaal. Ik begon mijn ontsnapping te plannen. Met gevaar voor mijn eigen leven. Ik heb tegen iedereen gezegd dat ik terug zou komen naar Egypte. Zelfs tegen mijn kinderen. Alleen zo lukte het. Ik keerde met al mijn kinderen terug naar Nederland.
Alles achterlatend. Alles op het spel zettend.
Voor iedereen die denkt: dit overkomt mij niet
Ik heb vaak gedacht: ik spring door dat raam. Toen ik dat één keer zei tegen hem, zei hij: “Zal ik het voor je openzetten?” Ik overleefde. Ik kreeg een woning, bouwde alles weer op. Maar de littekens blijven. Waarom ik mijn verhaal deel? Omdat ik dacht dat ik de enige was. En ik weet nu: dat ben ik niet. Maar als ik kan helpen om dit bij één ander te voorkomen – al is het maar één moeder, één kind – dan is het het waard.